De les van Psalm 41

Een rijke boer kwam op een keer zijn predikant tegen.
”Bronkhorst,” zei de dominee, ”één van onze kerkleden verkeert in grote armoe. Het is de oude vrouw Machteld. U weet wel, ze woont aan de Bovenweg. Ze lijdt bittere kou, want al haar brandstof is op. Wilt u haar vandaag nog van turf en kolen voorzien?”
De welgestelde man knikte en antwoordde: ”Ik zal er voor zorgen, dominee. Vandaag nog bezorg ik haar brandstof. Maar… wie zal dat betalen? Die oude vrouw bezit geen cent!”
”De rekening betaal ik onder één voorwaarde.
Vóór u mij de rekening brengt, moet u thuis de eerste vier verzen van Psalm 41lezen. Als u dát hebt gedaan, kunt u mij de rekening brengen.” ”Het komt voor elkaar, dominee. Ik beloof het!”

Diezelfde dag ontving de oude Machteld een behoorlijke vracht brandstof in haar schuur.
Wat was de arme vrouw blij. Ze was nog nooit zo rijk geweest!
Nadat Bronkhorst zijn opdracht had vervuld, stak hij de rekening bij zich en wilde naar de pastorie gaan. Maar ineens schoot hem zijn belofte te binnen. Dat was waar ook! Hij had aan de predikant beloofd vooraf de eerste vier verzen van Psalm 41 te lezen.
Vlug keerde de boer naar zijn huis terug en sloeg de grote Statenbijbel op. Al gauw had hij Psalm 41 voor zich. Toen las hij: Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Welgelukzalig is hij die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads. De HEERE zal hem bewaren en zal hem in het leven behouden, hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem niet over in zijner vijanden begeerte. De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.

Nadat de boer die verzen had gelezen, dacht hij na. David zegt in die enkele verzen dat hij die een medelijdend hart voor arme mensen heeft, door God gezegend wordt.
Voor de boer de tafel verliet, las hij nog eens de verzen. Ze maakten grote indruk op hem.
Juist toen hij wilde opstaan, hoorde hij de deur opengaan en onverwachts stapte de dominee binnen.
”Dag Bronkhorst. Ja, ik moest bij de buren zijn en dacht, laat ik meteen even de rekening betalen. Vertel me, hoeveel ben ik u schuldig?”
”Niets, dominee, niets hoor!”
”Niets?” vroeg de verbaasde predikant. ”Nee niets,” antwoordde de boer. ”Ik heb niet geweten, dominee, dat er zulke rijke beloften in de Bijbel staan voor mensen die voor armen en ongelukkigen willen zorgen. Ik ben blij dat ik Machteld de brandstof mocht geven! U hebt me een goede en wijze les gegeven.”

Vanaf dat ogenblik klopte een arme nooit meer tevergeefs bij boer Bronkhorst aan. Hij had de les van de dominee goed begrepen.

 

C. van Rijswijk, eerder verschenen in De Wachter Sions (05-07-2012)